Weet jij waar je voedsel vandaan komt?

Monday, July 16, 2018

by Sharon Luttmer, Summer Volunteer

 

Read this in English ›

 

Gisteren kregen we de mogelijkheid om met een aantal kinderen van de Kopila Valley School rijst te planten. Een geweldige ervaring. Niet alleen voor mij als outsider, maar ook voor de kinderen die hier al hun hele leven wonen. En alhoewel sommige scholieren al eens eerder hadden meegeholpen met het planten van rijst, waren er ook velen die dit nog nooit eerder hadden gedaan, wat het tot een unieke en memorabele dag maakte.

Geschat wordt dat circa 70% van de populatie in Nepal zijn inkomsten haalt uit het verbouwen van met name rijst en ander gewas, zoals bijvoorbeeld maïs en gerst. Veelal wordt het werk op het land verricht door vrouwen en door kinderen die zich snel en makkelijk over de velden voort kunnen bewegen. Gelukkig gaan er inmiddels, ook in de minder ontwikkelde regio’s, steeds meer kinderen naar school. Zij ontvangen onderwijs in fraaie klaslokalen en dromen daar van een beroep als dokter, verpleegster of leraar. De docenten doen hun uiterste best om de kinderen te laten uitgroeien tot wie zij in potentie zijn. Een prachtige beweging, echter laat men het beroep dat het land in meer dan 30% van het bruto binnenlands product voorziet in deze grote dromen vaak achterwege. Het is een beroep met weinig aanzien. De agrariër. Steeds minder kinderen kennen daardoor het belang van agricultuur en beschikken over de kennis en vaardigheden die nodig zijn om voedsel te verbouwen. De keerzijde van een in het algemeen goede ontwikkeling.

Om dit probleem te ondervangen probeert de Kopila Valley School het studeren in klaslokalen samen te brengen met het leren buiten vier muren. De kinderen verbouwen verscheidene gewassen op de nieuwe schoolcampus en werken samen met lokale ‘eco-farmers’. Op deze wijze leren de scholieren op een duurzame manier te verbouwen, het belang van agricultuur in te zien en laat de school de studenten kennis maken met het vak op een aantrekkelijke manier, terwijl er tegelijkertijd contact wordt gelegd met de lokale gemeenschap.

En zo vond ik mijzelf, de dag voor heden, in een bus die ons bracht naar één van de velden van een lokale eco-agrariër, die de school voorziet van rijst voor de lunches. Met circa 40 kinderen maakten wij onze weg naar de plantage. De velden waren al door de landbouwer voorbewerkt en dus konden we na een korte introductie en de zegen van diens vrouw, meteen beginnen met het planten. Om ons heen waren andere landbouwers te zien, die met buffels dan wel handwerktuig het land bearbeidden. Sommige velden waren reeds beplant. De prachtige grasgroene planten zwommen in het water en de modder. De heuvels in de verte, omgeven door de meest prachtig neergedaalde wolken, maakten het plaatje af. 

Enkele scholieren hadden thuis ook al eens geplant, of werkten in het veld als kind, voor anderen was het de eerste keer. De ervaren vrouwen die ons hielpen gingen zeker drie keer zo snel als ik, werkend in een tempo dat wij allemaal bij lange na niet bij konden houden. Ondanks het harde werken had iedereen plezier. Af en toe was er tijd voor een groot moddergevecht in de nog niet beplante paddies, schaterend van het lachen rolden de scholieren door de modder. Het gevecht leek voor een moment te escaleren, maar werd net op tijd door de docenten afgekapt. Terug aan het werk! Aan het einde van de middag hadden we heel wat velden weten te beplanten. De landeigenaar was tevreden. We hadden goed werk verricht, nu hoefde hij geen extra personeel in te huren om het werk af te maken. 

Voldaan, vermoeid en met veel modder in onze oren werden we door de bus terug naar school gebracht. Het was een enorm leerzame en buitengewoon leuke dag, maar het besef hoeveel zwaar werk het van de landbouwers vereist om een redelijke hoeveelheid rijst te kunnen produceren werkte ontnuchterend. De velden die wij vandaag, in vier uur tijd, met bijna 50 man hadden beplant voeden slechts één familie van vijf voor een jaar - mits de oogst goed is. Ik zal nooit meer hetzelfde naar rijst kijken. 

 

Read this is English!

 

Doneer nu ›

Back to the Journal